Veel organisaties maken in meer of mindere mate gebruik van verouderde apparatuur. Niet geheel verwonderlijk, want de vervanging vereist een goede voorbereiding en het is belangrijk om hierbij de juiste keuzes te maken. Het gebruik van verouderde technologieën kan echter onnodige kosten met zich meebrengen en het uiteindelijk moeilijker maken om concurrerend te blijven.
Daarnaast zijn er een aantal technische redenen om legacy apparatuur te vervangen, zoals:
Behoefte aan hogere snelheden
Het ‘Noord-Zuid’ verkeer (Gebruiker naar Applicatie) wordt steeds vaker vervangen door het ‘Oost-West’ verkeer (Applicaties onderling). Deze trend, die al enkele jaren aan de gang is, vraagt om andere netwerkarchitecturen. Dit heeft invloed op de Datacenter Switching en DataCenter Interconnect (DWDM) ontwerpen.
End of Hardware Support
Hierbij stopt de leverancier met de ondersteuning van de apparatuur. Als de apparatuur defect of onbruikbaar raakt, is het niet meer mogelijk om deze via de leverancier te laten repareren of vervangen.
End of Software Support
Hierbij vervalt de ondersteuning vanuit de leverancier en wordt er geen onderhoud meer aangeboden. U kan de software nog wel gebruiken, maar er komen geen nieuwe updates meer. Ook bugs of andere defecten worden niet meer verholpen. Hierdoor ontstaat een groot risico op security kwetsbaarheden.
Compliancy met wet- en regelgeving
Steeds vaker dient apparatuur te voldoen aan (steeds strenger wordende ) wet- en regelgeving. Denk hierbij aan NIS1 en in de toekomst NIS2.
Aandachtspunten bij vervanging van legacy apparatuur
Is er eenmaal besloten om over te gaan tot vervanging van legacy apparatuur, dan is het belangrijk om de juiste keuzes te maken. Het gaat immers om keuzes voor een lange termijn, die vaak een behoorlijke investering vergen. Aandachtspunten die zeker ter overweging meegenomen moeten worden, zijn onder andere:
1. Past de nieuwe apparatuur binnen de nieuwe netwerkarchitectuur?
Gangbare netwerksnelheden zijn onder meer 10Gb/s, 40Gb/s en 100Gb/s. De overgang van 10Gb/s naar 100Gb/s vereist echter complexere chips. Een overgang van 10Gb/s naar 25Gb/s kan dan eenvoudiger zijn, maar hierbij is het van groot belang om te checken of de nieuwe apparatuur deze nieuwe netwerksnelheden aan kan.
2. Kan de apparatuur hogere snelheden van ‘Oost-West’ verkeer aan?
Nieuwe netwerkarchitecturen in een redundante datacenter omgeving, vragen vaak om veel dwarsverbindingen. Wees er zeker van dat de nieuwe apparatuur hiervoor geschikt is.
3. Is er ruimte om te groeien?
In veel gevallen gaat het bij het vernieuwen van apparatuur om een lange termijn investering. En hoewel het lastig is om te voorspellen, is het toch belangrijk om een inschatting te maken van de toename in het dataverkeer voor de komende jaren. Kijk bijvoorbeeld eens terug naar de afgelopen 5 jaar en bedenk dan hoe deze trend zich de komende jaren verder voortzet.
4. Is encryptie mogelijk?
NIS, de Network and Information Systems Directive, is een richtlijn die zich richt op risico's die netwerk- en informatiesystemen bedreigen, zoals cyberbeveiligingsrisico's. Naar verwachting zal deze richtlijn in 2024 worden opgevolgd door NIS2. Tot nu toe was deze richtlijn vooral van toepassing op mission critical organisaties, maar met de komst van NIS2 zal het toepassingsgebied worden uitgebreid naar een veel groter aantal sectoren die van belang zijn voor de economie en de samenleving.
NIS2 omvat specifieke richtlijnen en procedures voor het gebruik van encryptie. Zorg er daarom voor met de nieuwe apparatuur encryptie mogelijk is. Zelfs post-quantum encryptie systemen zijn inmiddels beschikbaar.
5. Kan low-latency worden gegarandeerd?
Zeker in een hybride cloud omgeving, zijn er veel aspecten die invloed hebben op de latency. Hou hier rekening mee. Niet alleen in de netwerkarchitectuur, vorm van encryptie en connectiviteit, maar ook bij uw keuze voor de juiste apparatuur.
Meer weten over dit onderwerp? Schrijf u in voor het webinar 'Future-Proofing Your Network: Legacy Equipment' op 23/8 of maak geheel vrijblijvend een afspraak met één van onze specialisten.